noten bij Nicolaas Bidloo

Noten

1. Willemse, The unknown drawings of Nicholas Bidloo, director of the first hospital in Russia (Voorburg 1975). Voor zijn inleiding deed Willemse diepgravend bronnenonderzoek; in zijn boek zijn Bidloos tekeningen en toelichtende tekst op werkelijke grootte gereproduceerd. De tekeningen werden door verre Amerikaanse nazaten in 1966 geschonken aan de Universiteitsbibliotheek vanLeiden (sign. bpi 2727 1-21).

2. Jozien J. Driessen,Russen en Nederlanders. Uit de geschiedenis van de betrekkingen tussen Nederland en Rusland 1600-1917. Tentoonstellingscatalogus Rijksmuseum/Poesjkinmuseum, Moskou (’s-Gravenhage 1989).

3. Reinhard Wittram, Peter I. Czar und Kaiser, dl. ii (Göttingen 1964), p. 207.

4. Voor Bidloo als tuinontwerper: Erik de Jong, ‘Virgilian Paradise: a Dutch garden near Moscow in the early 18th century’, in: Journal of Garden History 1 (1981), nr. 4, p. 305-344.

5. Nicolaas Bidloo, Togt van Moscow naar Waaronitz. Januari 31 Anno 1703, hs. in Nationaal Archief, toegang 2.21.043, inv. nr. 161 (Dagboek Nicolaas Bidloo).

6. Nicolaas Bidloo, Nastavlenie dlja izucajušcich chirurgiju v anatomiceskom teatre, sostavleno 1710 goda, janvarja 3 dnja = Instructio de chirurgia in theatro anatomico studiosis proposita a.d. 1710, januarii die 3. Inl. en comm. N.A. Oborin (Moskou 1979).

7. Nicolaas Bidloo, Schetz bij de tekeningen tot een aandenken voor mijn kinderen en familje, hs. in UB Leiden (sign. bpl 2727 2), gepubliceerd in: Willemse, Unknown drawings, p. 50.

8 . Bidloo, Schetz, p. 50.

9. N.A. Oborin, ‘Bidloo i ego “Nastavlenie”’, in: Bidloo, Nastavlenie dlja izucajušcich chirurgiju, p. 374-542, aldaar p. 396.

10. Het hospitaal brandde af op 10 april 1721; zie Oborin, ‘Bidloo’, p. 450.

11. Oborin, ‘Bidloo’, p. 440.

12. Nicolaas Witsen, Moskovische reyse 1664-1665. Journael en aantekeningen.. Ed. Theo Locher en Piet de Buck (’s-Gravenhage 1966), p. 126.

13. Oborin, ‘Bidloo’, p. 399.

14. Lindsey Hughes, Russia in the age of Peter the Great. (Londen 1998), p. 131.

15. Cornelis de Bruyn, Reizen over Moskovië, door Persië en Indië. (Amsterdam 1714), p. 452.

16. Oborin, ‘Bidloo’, p. 433.

17. Oborin, ‘Bidloo’, p. 436.

18. Oborin, ‘Bidloo’, p. 434.

19. Oborin, ‘Bidloo’, p. 434.

20. Oborin, ‘Bidloo’, p. 402.

21. Het kostte Oborin vanaf het moment dat hij het handschrift kon laten fotograferen nog tien jaar om de uitgave voor elkaar te krijgen. Oborin, ‘Bidloo’, p. 400.

22. Oborin, ‘Bidloo’, p. 426.

23. Oborin, ‘Bidloo’, p. 428.

24. Renner constateerde dat de nakomelingen van deze nieuwe adel overigens zelden een medische carrière kozen, maar liever, net als de oude adel, hun landgoederen gingen beheren. Andreas Renner, ‘Progress through power? Medical practitioners in eighteenth-century Russia as an imperial elite’, in: Acta Slavica Iaponica 27 (2009), p. 29-54.

25. Renner, ‘Progress through power?’, p. 29-54.

26. Willemse, Unknown drawings, p. 32.

27. Lambert Bidloo, Verwoesting des Joodschen volks, 3 dln. (Amsterdam 1725-1727).

28. Katharyne Lescailje, De mengelpoëzy, deel 1 (Amsterdam 1731), p. 147.

29. Lescailje, Mengelpoezy, p. 126.

30. Willemse, Unknown drawings, p. 14.

31. Het door P. van Gunst (ca. 1659-na 1731) gegraveerde portret gaat vergezeld van een nietszeggend zesregelig gedicht van Lambert Bidloo, het andere portret, gegraveerd door Jacob Folkema (1692-1767), heeft een vierregelig gedicht van Adriaan Spinneker.

32. Zie het hoofdstuk over ‘John Locke en de Amsterdamse chirurgie’ in: Luuc Kooijmans, De doodskunstenaar. De anatomische lessen van Frederik Ruysch (Amsterdam 2004), p. 190-197.

33. Kooijmans, Doodskunstenaar, p. 213.

34. Kooijmans, Doodskunstenaar, p. 182.

35. Voor Guenellon zie op www.biografischportaal.nl.

36. Kooijmans, Doodskunstenaar, p. 213.

37. Uit brief van Guenellon aan Locke, geciteerd bij Kooijmans.

38. Kooijmans, Doodskunstenaar, p. 213.

39. Nic. Bidloo, Positionum anatomico-physiologicarum, pars 1 en 2 (Leiden 1695, 1696).    De UB Amsterdam bezit deel 2, maar geeft in de titelbeschrijving abusievelijk 1697. Het impressum heeft 1696.Van deel 1 is geen exemplaar bekend in Nederlandse bibliotheken; mogelijk bevindt zich er een in Rusland. Willemse kende het bestaan van deze tweedelige disputatie slechts uit de Russische literatuur.

40. Willemse, Unknown drawings, p. 25.

41. Nicolaas Bidloo, Disputatio medica inauguralis de menstruorum suppressione (Leiden 1697).

42. Kooijmans, Doodskunstenaar, p. 190.

43. Bidloo, Disputatio medica inauguralis de menstruorum suppressione.

44. I.H. van Eeghen, ‘Van de boekentafel’, in: Maandblad Amstelodamum 64 (1977), p. 141-142.

45. Kooijmans, Doodskunstenaar, p. 215.

46. Godefr. Bidloo, Disputatio juridica inauguralis de officio tutoris (Leiden 1696).

47. Spotdicht op Govert Bidloo (1649-1713) en op de aanstelling van diens zoon Govert (ca.1676-?) tot fiscaal van de Hoge Krijgsraad (Koninklijke Bibliotheek, sign. 75 C 48 [Verzameling gedichten, pamfletten e.d.], fol. 85r-85v).

48. Willemse, Unknown drawings, p. 23. Ondertrouw oktober 1701 op de leeftijd van 27 jaar. Stadsarchief Amsterdam, dtb, Trouwen 702, fol 348.

49. Kooijmans, Doodskunstenaar, pp. 191, 256.

50. Katharyne Lescailje, De mengelpoëzy, deel 2 (Amsterdam 1731), p. 216.

51. Matvejev vergist zich hier: Ruysch was niet verbonden aan de Amsterdamse ‘Academie’  (het Athenaeum), maar speciaal door het stadsbestuur aangesteld om de kennis van anatomie en botanie van de chirurgijnsleerlingen te verbeteren.

52. Voor de goede banden tussen Witsen en de tsaar zie Jozien Driessen, Peter de Grote en zijn Amsterdamse vrienden (Utrecht 1996) en Marion Peters, De wijze koopman. Het wereldwijde onderzoek van Nicolaes Witsen (1641-1717) (Amsterdam 2010).

53. De Matvejev-citaten zijn afkomstig uit: C.C. Uhlenbeck, Verslag aangaande een onderzoek in de archieven van Rusland ten bate der Nederlandsche geschiedenis (’s-Gravenhage 1891), p. 78-81. Uhlenbeck vertaalde de geciteerde brieven uit de Russische originelen.

54. Zie boven, noot 5. Alle volgende citaten in deze paragraaf zijn afkomstig uit dit reisverslag.

55. Michail Romanov, de vader van Peter, had in 1652 alle buitenlanders verplicht bij elkaar te gaan wonen aan de rivier de Jauza, een uurtje lopen uit het centrum van Moskou, in wat de nemetskaja sloboda, de ‘buitenlandersvoorstad’ zou gaan heten.

56. A.A. Aronova, ‘Oesadba Nikolaja Bidloo, pervyj gollandskij sad v Moskve’, http://www.portal-slovo. ru/art/35822.php (datum: 3 april 2011).

57. Dit document citeert A.N. Alelekov in 1907 in zijn geschiedenis van het Moskouse Militair Hospitaal zonder te melden in welk archief hij het had gevonden, moppert Aronova in haar voetnoot no. 18.

58. Bidloo en zijn eerste vrouw, Clasina Cloes, hadden een zoon Johannes (1712/13-1735) en een dochter Maria. Van Eeghen, ‘Van de boekentafel’, p. 142. Wanneer Clasina Cloes overleed, is niet bekend. Voor Bidloos tweede huwelijk, zie noot 66.

59. Over tuinen en zomerhuizen zie Andrej Reiman, ‘Nederlandse invloeden op de tuinkunst in Sint-Petersburg’, en Erik A. de Jong, ‘“Paradisus Batavus”. Peter de Grote en de Nederlandse tuinarchitecten’, in: Renée Kistemaker e.a. (red.), Peter de Grote en Holland. Culturele en wetenschappelijke betrekkingen tussen Rusland en Nederland ten tijde van tsaar Peter de Grote. Tentoonstellingscatalogus Amsterdams Historisch Museum (Amsterdam/Bussum 1996), resp. p. 115-123 en 124-131.

60. Bidloos enige kleinzoon, de zoon van zijn dochter Maria, Nicolaas Konau (zie noot 66), erfde op een goed moment dit huis. Konau liet het verkopen op 6 okt 1762. Willemse, Unknown drawings, p. 33.

61. Willemse, Unknown drawings, p. 50.

62. Lindsey Hughes, Russia in the age of Peter the Great, Londen 1998. p. 371.

63. I.N. Lebedeva, Biblioteka Petra i. Opisanie rukopisnych knig (Sint-Petersburg 2003), p. 226.

64. Friedrich Wilhelm von Bergholz (1699-1765) was kamerjonker van hertog Karl Friedrich von Holstein Gottorp (1700-1739), die toen enige jaren in Petersburg verbleef.

65. Tamsen was de achternaam van twee Nederlandse broers, ook wel Tames gespeld, tweede generatie kooplui in Moskou. V.N. Zacharov, Zapadnojevropejskie koeptsy v Rossii. Epocha Petra i, (Moskou 1996), p. 31, 312.

66. In januari 1723 was dokter Jurgen Konau dus nog in leven. Bidloo trouwde na de dood van Claesje met Konaus weduwe, Maria Ruts, dus in of na 1723. Volgens Van Eeghen trouwde Maria Ruts’ zoon uit haar eerste huwelijk, Pieter Konau, met Nicolaas’ dochter Maria. In 1723/24 kregen Pieter en Maria een zoon, Nicolaas Konau, die later naar Nederland is gegaan; zie ook noot 60.

67. Friedrich Wilhelm von Bergholz, ‘Tagebuch von 1723’, in: Anton Friederich Büsching, Magazin für die neue Historie und Geographie 21 (1787), pp. 182, 183.

68. Bergholz, ‘Tagebuch von 1724’, in: Anton Friederich Büsching, Magazin für die neue Historie und Geographie 22 (1788), p. 453, 454.

69. Jozien J. Driessen van het Reve, De Kunstkamera van Peter de Grote. De Hollandse inbreng, gereconstrueerd uit brieven van Albert Seba en Johann Daniel Schumacher uit de jaren 1711-1752 (Hilversum 2006), p. 290.

70. Hughes, Russia in the age of Peter the Great, p. 374, 543 noot 169.

71. Chevalier, Histoire de Guillaume iii […]. Par médailles, inscriptions, arcs de triomphe, et autres monuments publics (Amsterdam 1692).

72. Zover is het niet gekomen. Bidloos tekeningen lagen klaar op het Tekenkantoor waar ze, denk ik, in prent gebracht hadden moeten worden en gedrukt. In 1728 werd dit plan kennelijk opgegeven en kwamen ze in de bibliotheek van de Kunstkamera. In de Bibliotheek van de Academie van Wetenschappen worden tien bladen in 2o bewaard met tekeningen en beschrijvingen, in het Russisch en het Latijn, van triomfbogen opgericht ter ere van de overwinning bij Poltava in 1709. Lebedeva, Biblioteka Petra i ., p. 246, no. 143. Zie voor de beschrijving van Just Juel: E.V.Anisimov (red.), Petr Veliki. Vospominanija, dnevnikovye zapisi. Anekdoty (Sint-Petersburg 1993), p. 96.

73. Bergholz, ‘Tagebuch von 1723’, p.182-183.

74. UB Leiden (sign. bpl 2727 21).

75. Over Kikin: Driessen van het Reve, De Kunstkamera, p. 167.

76. Over Schumacher: Driessen van het Reve, De Kunstkamera, o.a. p. 73-75.

77. Satire I, regels 165-170 (mijn vertaling).

78. Ik ontdekte dat Johannes op 20 december 1730 in Amsterdam verbleef en toeschouwer was bij een gevaarlijke operatie, waarbij zijn grootvader, de chirurgijn Dirk Cloes, de chirurgijn Joannis Steiger assisteerde. Drie andere chirurgijns waren er als waarnemers bij aanwezig. Johannes legde de operatie op een tekening vast: hij tekende de buik van de patiënt, Anthoni Helt, die een indrukwekkende ‘darmbreuk’ had. De operatie werd uitgevoerd ‘met volkomen behoudenis en gebruik van den bal’ en de patient was ‘ten volle geneezen’ op 8 februari 1731. De prent, Hernia intestinalis Anthoni Helt secta per Joannem Styger, auxiliante Theodoro Cloes [Amsterdam 1731], was volgens de titelbeschrijving van de UB Amsterdam getekend door A. Bidloo; op de prent staat echter: J. Bidloo, gegraveerd door A. van der Laan. – Johannes Bidloo schreef zich op 9 juli 1732 in als student medicijnen in Leiden: ‘Johannes Bidloo, Nicolai filius, Muscoviensis’, twintig jaar oud. In februari 1733 en 1734 schreef hij zich opnieuw in, maar in 1735 komt hij in het register niet voor (Willemse, Unknown drawings, p. 33). Johannes Bidloo werd op 1 maart 1735 begraven in Amsterdam in het graf van zijn grootvader Cloes in de Nieuwe Lutherse Kerk (Van Eeghen, ‘Van de boekentafel’, p. 142).

79. Renner, ‘Progress through power?’, p. 29-54.

Meest recente berichten