Met ‘De sigarenfabriek van Isay Rottenberg’ hebben de schrijfsters Hella en Sandra Rottenberg (die nichten zijn van elkaar) niet alleen een zeer interessante persoonlijke geschiedenis van hun grootvader Isay geschreven, maar ook een bijdrage geleverd aan een onderbelicht deel van de geschiedenis van de Sjoa.
Door een advertentie van de ‘Claims Conference’ in het Nieuw Israëlietisch Weekblad in 2014 herinnerden verschillende leden van de familie Rottenberg zich dat hun grootvader een fabriek had in Duitsland die door de nazi’s was geroofd. Op de website van The Conference on Jewish Material Claims Against Germany, zoals de organisatie voluit heet, vonden zij tussen duizenden namen die van hun grootvader Isay Rottenberg, mét de naam en het adres van zijn fabriek, de Deutsche Zigarren-Werke in Döbeln, een stad in de buurt van Dresden.
Met kennelijk onvermoeibare inzet zochten en vonden de nichten Rottenberg steeds meer informatie over de fabriek en hun grootvader. De grote hoeveelheid informatie die bewaard bleek te zijn in Döbeln laat een beeld zien van een koppige man die weigert zich door concurrenten en nazi’s zijn fabriek te laten ontnemen.
Nadat Hitler aan de macht kwam in 1933 werkten de concurrenten van Rottenberg in heel Duitsland samen om zijn zeer moderne, geheel geautomatiseerde sigarenfabriek te laten sluiten. Uiteindelijk bemoeide iedereen zich met de zaak: burgemeesters, ambtenaren en ministers van het Derde Rijk in Saksen en Berlijn, de Handelskamer, industrieverenigingen, de NSDAP en de nazi-vakbond.
Nadat pogingen om de fabriek te sluiten op niets waren uitgelopen omdat de nazi’s niet wilden dat er zo veel arbeidsplaatsen verloren zouden gaan werd er op valse gronden een rechtszaak aangespannen tegen Isay Rottenberg. Hij zou valutafraude hebben gepleegd en oneigenlijke middelen hebben gebruikt bij zijn aankoop van de fabriek. Beide claims bleken op niets te berusten en uiteindelijk werd Rottenberg vrijgesproken. Dat dit zo goed voor hem afliep, kwam mede door de enorme inzet van de Nederlandse honorair consul Steenbergen in Dresden. Steenbergen diende het ene na het andere bezwaar in, ook toen Rottenberg gevangen was gezet wegens de genoemde aanklachten. Mede dankzij hem werd Rottenberg uiteindelijk weer op vrije voeten gesteld.
Het is verbazingwekkend om te lezen hoe dapper Isay Rottenberg zich verzette tegen de aanvallen op zijn persoon en zijn eigendom, maar ook hoe opportunistisch de nazi-autoriteiten destijds waren. Het ging om een goed lopende fabriek die werk verschafte aan bijna zevenhonderd mensen in een tijd dat er nog steeds enorm veel werkloosheid was in Duitsland.
Ook toen de sfeer in Duitsland steeds grimmiger werd, weigerde Rottenberg dat land te verlaten. Pas toen zijn fabriek hem was afgenomen keerde hij uiteindelijk naar Nederland terug. Daar zorgde hij aan het begin van de oorlog dat familieleden het land konden ontvluchten, maar zelf bleef hij met zijn vrouw en jonge kinderen. Pas toen de deportaties begonnen, vluchtte hij in paniek met zijn gezin naar Zwitserland, waar hij de oorlogsjaren doorbracht.
Het beeld dat het boek schetst, is dat van een sluipende ontwikkeling in een land dat op weg is om een totalitaire dictatuur te worden. Door de enorme hoeveelheid materiaal die door de schrijfsters naar boven is gehaald, kan de lezer bijna van dag tot dag volgen hoe het net van het nationaalsocialisme zich steeds vaster om ‘niet-Ariërs’, communisten, sociaaldemocraten en vakbondsmensen sloot. En hoe opportunistisch veel ambtenaren en bestuurders waren: velen veranderden in korte tijd van democraten in felle nazi’s.
Het boek is uitstekend en zeer toegankelijk geschreven. De lezer wordt als het ware meegenomen op de speurtocht naar de geschiedenis van de familie Rottenberg. Als het niet om zo’n ernstig en uiteindelijk tragisch onderwerp ging, zou je het boek ‘spannend’ noemen.
Manja Ressler op JONET TERUG naar OVERZICHT